Ook met modelvliegtuigen is het prima mogelijk om vanaf het water op te stijgen en te landen. Dit is een verslavende manier van modelvliegen. Onder andere door het niet naar je toestel kunnen lopen bij problemen of afslaan van de motor, zul je deze manier van modelvliegen heel anders ervaren dan het vliegen vanaf land.

Eigenlijk zou iedere modelvlieger dit een keer moeten proberen...

 

Watervliegen

 

Er zijn twee soorten watervliegtuigen:
1) Het klassieke watervliegtuig, een min of meer "normaal" toestel waar twee drijvers onder gezet zijn
2) De vliegboot, waar het drijvende vermogen voornamelijk uit de romp komt, vleugels soms voorzien van drijvers

Op foto's hieronder: Links een watervliegtuig, een deHavilland Beaver op drijvers, rechts een vliegboot, een Canadair CL-415.
Zowel vliegboten als watervliegtuigen kunnen amfibisch zijn, dan kunnen ze dus vanaf zowel land als water opstijgen en landen.

    

 

 

De drijvers

Het grote verschil met een "normaal" vliegtuig zijn de drijvers of bij een vliegboot de romp, eigenlijk 1 grote drijver dus. Hieronder wat uitleg over drijvers en waaraan ze moeten voldoen.

Hieronder een simpele voorstelling van een drijver. Ongeveer in het midden de step. Bij een stil liggend toestel moeten twee drijvers dit toestel dus goed en vooral stabiel boven water kunnen houden. Als richtwaarde moet 1 drijver ongeveer het gewicht van het toestel kunnen dragen, de twee drijvers samen kunnen dus 2x het gewicht van het toestel dragen. Bij kleine (depron) modellen is het raadzaam om nog wat ruimer te gaan zitten in verband met stabiliteit op het water.

Als het toestel vaart begint te maken, komt het toestel omhoog totdat deze "op de step gaat staan". Het achterste gedeelte raakt het water dan niet meer. De step dient bij opstijgen als "kantelpunt", bij het geven van "up", zal het achterste deel omlaag gaan tot het toestel begint te klimmen. Het is de bedoeling dat dit deel dan NIET in het water terecht komt. Een andere functie van de step is het sterk reduceren van het deel van de drijver wat contact heeft met het water, om zo weerstand af te bouwen en verder accelereren van het toestel te vereenvoudigen.

Onderstaande tekening is dus een drijver op snelheid, het op het water liggen van de drijver noemt men planeren.

Stukje maatvoering van een drijver. Het volume van het achterste deel is zo'n 80% van dat van het voorste deel.
De lengte van het achterste deel zo'n 75-90% van de lengte van het voorste deel. De step heeft een hoogte van 15-20% van de breedte van de step. In de praktijk vaak een dikke cm. De hoek van 7-9 graden aan de achterzijde is een richtlijn om het stilliggende toestel stabiel te houden, maar genoeg vrijheid te hebben om goed op te kunnen stijgen. De hoek van 3 graden aan de voorzijde is een richtwaarde die zich in de praktijk bewezen heeft.

LET OP! Al deze waarden zijn richtwaarden voor eenvoudige drijvers. Als men aerodynamische drijvers en/of drijvers met aangepaste onderzijde (concaaf, meervoudig concaaf, V etc.) gaat bouwen, gelden deze richtlijnen niet (volume's kloppen dan nog wel).

Tot slot de plaats waar de drijvers onder het toestel komen te zitten. Het zwaartepunt van het toestel is hierbij belangrijk, dit moet net voor de step liggen. De lengte van de drijvers is ook belangrijk. Om voorover duiken van het toestel te voorkomen, steken de drijvers vaak tot voorbij de propeller van het toestel.

 

Waterroer

Tijdens het taxiën op land, houden de wielen een vliegtuig vaak in een bepaalde richting, op het water is dit wat moeilijker. Vaak worden watervliegtuigen daarom voorzien van een waterroer. Vaak zie je een waterroer op één van de drijvers of een los roer direct onder de romp van het toestel (onder richtingsroer, beweegt met richtingsroer mee). Als het toestel op de step gaat staan, dient het waterroer los te zijn van het water, met andere woorden, alleen bij het taxiën gebruik je dit roer, als het toestel in planee is niet meer.

Hieronder is een vliegboot te zien waar het waterroer direct op het richtingsroer gezet is. Hier is ook goed te zien dat het toestel in planee is en op de step staat. Vliegboten hebben vaak drijvers onder de vleugels voor de stabiliteit op het water, ook te zien op onderstaande foto.

Vliegboot "Wave", ontworpen door Ton van Munsteren en in de winter van 2009-2010 het clubproject van de Sticks, gebouwd door 6 leden.

 

 

Electronica
Electronica en water gaan niet altijd even goed samen. Problemen heb ik hiermee slechts 1 maal gehad, op zout water (extra gevaarlijk). De huidige borstelloze motoren kunnen best een keer een bad hebben (ze zijn er niet voor gemaakt, zullen er zeker niet beter van worden, maar praktijk wijst uit dat dit vaak geen blijvende schade tot gevolg heeft). Regelaars daarintegen kunnen ZEKER NIET tegen water, probeer deze dus droog te houden. Sommige mensen pakken ze in (in een ballon bijvoorbeeld). Persoonlijk doe ik dat meestal niet om de koeling van de regelaar niet de dwarsbomen. Bij brandstof kisten is de warmteontwikkeling van electronica vaak beperkt en kan alles goed afgeschermd worden. Probeer electronica zo te plaatsen dat deze ook (zo lang mogelijk) droog blijft als toestel een keer op de kop in het water ligt.

 

 

Hoe moeilijk is watervliegen?
Het vliegen is niet moeilijker dan het vliegen vanaf land. Een piloot die zijn toestel op land goed onder controle heeft, zal met watervliegen normaalgesproken geen problemen hebben. In de praktijk zul je wat meer met je hoogteroer spelen tijdens het taxiën. Sommige toestellen hebben bij eerste stukje acceleratie wat up nodig om de propeller goed vrij te houden van het water, dan wat down om 'm goed op step te zetten, waarna er normaal, netzoals op land, opgestegen kan worden. In de praktijk doet men dit onbewust vaak goed, maar oefening baart kunst.

Een vliegtuig waar drijvers onder zitten zal zich ook anders gedragen in de lucht dan wanneer je hetzelfde toestel met wielen vliegt, ook dit levert in praktijk geen problemen op.

 

 

Wat heb ik nodig?

Veel mensen beginnen met een paar drijvers onder een toestel te plaatsen wat ze al hebben. Drijvers zijn eenvoudig zelf te maken uit schuim, kant en klaar te kopen of kitjes (CNC gesneden onderdelen) waarmee je drijvers kunt bouwen.

Als je een vliegtuig speciaal voor het watervliegen wilt aanschaffen gelden dezelfde criteria als bij een normaal toestel voor vliegen vanaf het land. Wil je een ARF, wil je zelf bouwen, wil je een groot/klein toestel, wat is je budget, moet het een schaalkist zijn, wat verwacht je van het vlieggedrag en ga zo nog maar even door. Het is wel aan te bevelen een (voor jou vliegniveau) goedmoedig kistje aan te schaffen, om relaxed te vliegen en zonder stress veel starts en landingen te kunnen maken.

Wat handig is, een mogelijkheid om bij je toestel te komen. Dit kan varieren van een zwembroek tot een motorboot.

 

Mogelijke toestellen

Tegenwoordig heb je veel goed betaalbare schuimmodellen. Hieronder een Minimag, op een kanaal. Dit toestel is van Multiplex en uitgerust met optioneel verkrijgbare drijvers, betaalbaar, electrisch (lees:stil), toestel zelf heeft ook een zeer hoog drijfvermogen. Zo'n toestel blijft ook goed drijven, al ligt het op de kop. Dergelijke toestellen zijn erg geschikt om te beginnen met watervliegen en binnen een paar minuten om te bouwen van drijvers naar wielen of andersom en dus ook prima op land te gebruiken. Onder plaatje enkele modellen.

ARF (Almost Ready to Fly)

Multiplex Minimag, schuim, standaard zonder drijvers, 1010mm spanwijdte (Multiplex website)
Multiplex Mentor, schuim, standaard zonder drijvers ,1639mm spanwijdte (Multiplex website)
Graupner Wilga, schuim, standaard met drijvers, 1060mm spanwijdte (link)
Graupner Electro trainer S, standaard met drijvers, 1200mm spanwijdte (link)
Robbe Seabee, schuim, vliegboot, 1107mm spanwijdte (link, filmpje)
Multiplex Funcub, schuim, standaard zonder drijvers, 1400mm spanwijdte (Multiplex website, filmpje)

 

RTF (Ready To Fly)

Cessna 182, schuim, standaard met drijvers, 1500mm spanwijdte, alleen ontvanger en 4S- 2200 LiPo nodig (Hobby King website)

 

 

Zelfbouw

TVM Wave, vliegboot, houtbouw shortkit, 1140mm spanwijdte (link)